© Manivel vzw - december 2008- Anne De Man
Fiscaal co-ouderschap
Regels vanaf 1 januari 2007
of vanaf aanslagjaar 2008
Apart wonende ouders met gezags- én verblijfsco-ouderschap kunnen de fiscus vragen om het belastingvoordeel voor kinderen ten laste onder hen te verdelen. Beide voorwaarden dienen vervuld te zijn om er voor in aanmerking te komen.
Fiscaal-co-ouderschap niet mogelijk
• als een kind 18 jaar is, want dan stopt het ouderlijk gezag
• zodra een ouder onderhoudsgeld fiscaal aftrekt
Wat was de bestaande regeling van het fiscale co-ouderschap van 1 januari 1999 tot 31 december 2007?
Wat zijn de bijkomende voordelen van het fiscale co-ouderschap vanaf 1 januari 2007?
Wat verandert er nu vanaf 1 januari 2007 aan de formaliteiten van het fiscale co-ouderschap?
De formaliteiten van het fiscale co-ouderschap zijn versoepeld.
Welke verantwoordingsstukken aanvaardt de belastingadministratie bij een eventuele controle?
De toepassing van het fiscaal co-ouderschap veronderstelt een gelijke verblijfsregeling van het kind bij de ouders die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen (art. 132bis WIB92). De ouders kunnen dit bewijzen aan de hand van:
Overgangsmaatregelen?
De belastingadministratie blijft in de vonnissen op basis van rechterlijke beslissingen en onderlinge overeenkomsten tussen ouders de oude terminologie aanvaarden: (verblijfs)co-ouderschap, gedeeld hoederecht of bilocatie. Wel moeten de ouders die kiezen voor fiscaal co-ouderschap hun overeenkomst laten homologeren of registreren. Deze overeenkomsten en vonnissen moeten de verplichte fiscale clausules bevatten. Geïnteresseerde ouders moeten hun overeenkomsten dus laten aanpassen.
Evaluatie
De fiscale wetgever volgt hiermee de burgerlijke wetgever waarbij verblijfsco-ouderschap (wet van 18/7/2006) als norm wordt vooruitgeschoven. De nieuwe regeling is interessanter dan vroeger, vooral door de verruimde aftrekmogelijkheden. Niettemin blijft men er vaak financieel-fiscaal zijn broek aan scheuren.
Dit lijkt vooral de schatkist ten goede te komen. Misschien heeft men daarom de verdeling van de verhoging van de belastingvrije sommen over heel de lijn doorgetrokken.
Als beide ouders belast worden als alleenstaande (m.a.w. niet hertrouwd en niet opnieuw wettelijk samenwonend) is het nu interessanter dan in de oude regeling om voor fiscaal co-ouderschap te kiezen.
Aangezien beide ouders volledig de bijkomende belastingvrije som voor alleenstaande ouder krijgen, levert het fiscale co-ouderschap een belangrijk belastingvoordeel op ten aanzien van alle kinderen bij één ouder te groeperen: 337,90 euro extra voor 1 kind en 331,46 euro extra voor 2 kinderen. Stel er zijn 2 kinderen en elk van de alleenstaande ouders neemt één kind ten laste, dan levert dat nog 241,35 euro minder op dan het nieuwe fiscale co-ouderschap.
Vanaf 3 kinderen blijft het fiscale co-ouderschap nadeliger dan alle kinderen ten laste bij één van de alleenstaande ouders.
Als slechts één van beide ouders belast wordt als alleenstaande en de andere als gehuwde, dan blijft het fiscale co-ouderschap nadeliger dan alle kinderen ten laste bij de alleenstaande ouder.
Als beide ouders belast worden als gehuwd dan is het fiscale co-ouderschap neutraal bij één kind, maar altijd nadelig vanaf 2 kinderen.
De conclusies in deze cijfermatige evaluatie zijn getrokken uitsluitend op basis van het fiscale voordeel voor kinderen ten laste als gevolg van de belastingvrije sommen.
Dus geen vergelijking met de fiscale voordelen van één ouder neemt de kinderen ten laste en de andere betaalt fiscaal aftrekbaar onderhoudsgeld of met eventuele kruiselingse optimalisaties waarbij elk kinderen ten laste neemt en vervolgens aan elkaar onderhoudsgeld betaalt.
Bovendien vervalt het fiscale voordeel voor één ouder van zodra een kind 18 jaar wordt. Dus juist bij de grote kosten voor hogere studies.
Het loont nog altijd de moeite om die piste te blijven onderzoeken en becijferen.
© Manivel vzw - december 2008- Anne De Man